NIEUWS
Schepping en herschepping
Schepping en herschepping
Gijs van den Brink, 2008 (gepubliceerd in Studiebijbel Magazine 2.4)
Wanneer we over de schepping spreken, wordt meestal een discussie gevoerd over de vraag hoe de wereld is ontstaan. Een andere discussie die veel minder gevoerd wordt, maar waarschijnlijk belangrijker is, gaat over de vraag hoe wij als christenen met de schepping omgaan.
Eeuwenlang is de verlossing vergeestelijkt. Het Koninkrijk van God werd gezien als een geestelijke, morele werkelijkheid waar zielen uiteindelijk in heerlijkheid met God verenigd worden. De aarde was slechts een voorbijgaand decor.Theologen hebben het heil vaak beperkt tot de mens. Tegen deze achtergrond maakt het niet veel uit van welke ontstaansidee we uitgaan. Het heil is dan geestelijk en de materie is tijdelijk en kan onbeperkt gebruikt worden ten nutte van de mens. In de tweede helft van de 20e eeuw kwamen we er achter wat de gevolgen van deze zienswijze zijn voor natuur en ecologie. Het is hoog tijd dat de bijbelse boodschap weer helder gaat klinken.
Jezus het centrum van een schepping in drie fasen
Met een enkele zin wil ik aangeven hoe deze vergeestelijking van het heil en veronachtzaming van de schepping konden ontstaan en elkaar konden versterkten. Schepping en verlossing werden als twee los van elkaar staande thema’s behandeld. Met schepping bedoelde men alleen oorsprong en daarover las men in Genesis 1 en met verlossing bedoelde men het behoud van de mens en daarover las men in het Nieuwe Testament. Wanneer we de Bijbel goed lezen gaat het in het Nieuwe Testament ook over schepping en gaat het bij de oorsprong ook over het middelaarschap van Jezus.
In 1Kor.1:24 noemt Paulus Jezus ‘Gods Wijsheid’. De gepersonifieerde Wijsheid van God speelt in het intertestamentaire jodendom een grote rol. Dit thema vinden we in meerdere joodse geschriften, bv. Sir.1 en 24; Baruch 3 en Wijsheid 7 en 8. Deze wijsheidsleer gaat terug op de boeken Job (hfst.28) en Spreuken. In Spreuken 8, dat handelt over de gepersonifieerde Wijsheid, vinden we maar liefst negen wijsheidsmotieven, waarvan er drie voor ons thema belangrijk zijn:
1. De preëxistente schepping van de Wijsheid door God (vs.22-26).
2. De Wijsheid is betrokken bij de schepping van de wereld (vs.27-30; vgl. Job.28:25-27). In Spr. 8 heeft de Wijsheid een actieve functie bij de schepping van de wereld.
3. De actieve werkzaamheid van de wijsheid in de volkerenwereld (vs.15-16). Zij schenkt aan de volkeren de weldaad van recht en orde.
In het Nieuwe Testament worden deze wijsheidsthema’s op Christus betrokken. In het evangelie naar Johannes komen we alle dertien uit de joodse literatuur bekende wijsheidsmotieven tegen (uitvoerig in mijn boek ‘Op betrouwbare grond). Toespelingen op de preëxistente Wijsheid uit Spr.8 vinden we in Joh.1:2; Kol.1:17 en Op.3:14. Zo is het voor Johannes en Paulus duidelijk dat Jezus de Wijsheid van God is, die als Messias niet alleen een centrale rol speelt in de herschepping of verlossing van de wereld, maar ook als scheppingsmiddelaar bij de oorspronkelijke schepping en bij het onderhouden van deze schepping.
Ten eerste is Jezus het Woord waardoor God alles schiep (Joh.1:3; Kol.1:16). Ten tweede is hij de onderhouder van de voortgaande schepping. De Zoon draagt door ‘het Woord van Zijn kracht’ al het geschapene, d.w.z. Hij verzekert het voortbestaan en de voortgang van de schepping (Kol.1:17; Heb.1:3). En ten derde is hij de Verlosser en Voltooier van de schepping. Door zijn opstanding uit de doden is hij de eersteling van de nieuwe schepping geworden. Uit de opstanding van Jezus blijkt dat het doel van God niet is de mensheid te verlossen door deze zonder lichaam naar de hemel te transporteren. Dan zou Hij Jezus niet opgewekt hebben, maar zijn geest direct bij de dood tot zich genomen hebben. Nee, Gods doel is een herschepping, een transformatie van deze wereld. En Jezus is de eerste in wie God deze herschepping door zijn opstanding heeft volbracht. Jezus’ opstanding is geen herstel van louter fysiek leven. Het is het uitspruiten van een nieuwe levensorde, hij stond op met een verheerlijkt lichaam. Zijn opstandingslichaam is de belichaming in tijd en ruimte van het eeuwige leven. Jezus’ opstanding was wel lichamelijk – denk aan het lege graf en het eten van een visje, maar het was tegelijkertijd een nieuw verheerlijkt lichaam – hij kon onverwacht verschijnen zonder deuren te openen. In het opstandingslichaam van Jezus zien wij hoe de Schepper de oorspronkelijke schepping wil en gaat transformeren en tot voltooiing gaat brengen.
De Bijbel spreekt over een schepping in drie fasen: in het begin (creatio originalis), een doorgaande schepping (creatio continua) ofwel onderhouding en een voltooide nieuwe schepping van alle dingen (nova creatio). In alle drie speelt Jezus Christus een beslissende rol.
Wereld normaal of abnormaal?
De grote discussie gaat niet over schepping of evolutie. Ik vrees dat beide alleen met grote terughoudendheid en bij benadering wetenschappelijk aannemelijk te maken zijn. Het meningsverschil tussen voor- en tegenstanders van evolutie is ook niet een strijd tussen geloof en wetenschap. Wanneer God zowel de wereld heeft geschapen als ook in de Schrift tot ons heeft gesproken, dan kan er hier geen tegenspraak zijn.
Het verschil tussen voor- en tegenstanders van evolutie gaat erover wat er in onze wereld nog van de goede schepping te zien is. De ene wetenschapper houdt geen rekening met een breuk en stelt dat de kosmos zoals wij die nu kennen de normale is. De andere wetenschapper, die de kosmos beoordeelt vanuit de openbaring in de Bijbel, stelt dat de wereld waarvan wij een onderdeel zijn, abnormaal is, bedorven is. Er is geen sprake van het ontkennen van ontstaansprocessen die aangetoond kunnen worden. Maar wie of wat is de oorzaak ervan. In deze uitgangspunten staan normalisten en abnormalisten lijnrecht tegenover elkaar.
Het is niet mogelijk de huidige wereld te beschouwen als zuivere goddelijke ‘schepping’ en met de Schepper te zeggen: ‘zie het is zeer goed’ (Gen.1:31). Voor de huidige staat van de ‘schepping’ gelden de woorden van Paulus in Rom.8:19-21
“…de schepping … is onderworpen aan een zinloos bestaan, niet omdat zij het zelf wil, maar door de wil van Hem die haar daaraan onderworpen heeft. Maar … ook de schepping zal verlost worden uit de slavernij van de vergankelijkheid,… Wij weten immers dat de hele schepping kreunt en onder barensweeën lijdt, nog altijd.”
De huidige staat van de wereld is niet gelijk aan het paradijs en ook niet aan de nieuwe aarde die wij verwachten. Onze wereld is volgens Paulus een tot slaaf gemaakte schepping die vurig hoopt op vrijheid. Alleen in het licht van het geloof in de goede schepping en de opstanding van Jezus Christus wordt duidelijk, dat onze wereld een gebonden en zwaar verwonde schepping is.
Zuchten en kreunen van de oude schepping
Vaak wordt gepoogd aannemelijk te maken dat Paulus het kosmische drama waarover hij spreekt in Romeinen 8, het zuchten van de schepping onder haar barensweeën, aan de goede schepping van God toeschrijft. Ik ben op de hoogte van de suggestie van Berkhof (in zijn ‘Christelijk Geloof’) in deze richting, maar hij meldt wel eerlijk dat vele exegeten zijn visie niet ondersteunen. En dat is zacht uitgedrukt. Mij is geen zichzelf respecterende exegeet in onze tijd bekend, die denkt dat Paulus hier de vruchteloosheid en nutteloosheid (mataiotes, vs.20), waaraan de schepping onderworpen is, aan de goede schepping van God toeschrijft. Paulus zou deze scheppingsdaad van God dan met dezelfde woorden beschrijven als het denken van de heidenen, van wie de overleggingen op niets zijn uitgelopen (Rom.1:21; Ef.4:17 ‘loze denkbeelden’, NBV; waanwijsheid, WV95; dwaze ideeën, GNB) of het spreken van de dwaalleraars! (2Pet.2:18; loos gebral, NBV; holle grootspraak, WV95; dwaze taal, GNB). James Dunn in zijn tweedelige commentaar op de brief aan de Romeinen omschrijft mataiotes hier als de zinloosheid van een object dat niet functioneert waarvoor het gemaakt was.
Wie geeft hoop: Darwin of Jezus?
Welke levensvisie biedt hoop? Die van de normalisten of die van de abnormalisten? Als we de scheppingsmiddelaar vergelijken met Darwin, dan zien we dat de evolutie de niet aangepaste, zwakke en zieke organismen via selectie elimineert, maar dat Christus de armen en zwakken zalig spreekt. Christus is zelfs op aarde vertegenwoordigd in de arme, de vreemdeling, de naakte, de zieke! (Mat.25:35-36) De natuurwetten beheersen en bepalen een algeheel stervensproces, maar de opstanding van Christus heeft de dood overwonnen. Zo worden armen, onaangepasten, zieken en behoeftigen niet geëlimineerd, maar ontvangen genade van de Schepper en mogen door de opstanding deel krijgen aan een hogere levensvorm.
Als de feiten aangeven dat er een evolutie met een selectieproces bestaat, waarbij het minder aangepaste het moet afleggen tegen de beter geoutilleerde organismen, dan is dat proces gestart nadat de zonde haar intrede heeft gedaan, maar is niet bij de schepping ingesteld. Het mag dan een werkelijkheid zijn, maar het is God zij dank niet de hele werkelijkheid. In het evolutieproces verdwijnen miljarden levende organismen in de prullenbak. Evolutie betekent niet alleen constructieve ontwikkeling, maar ook een gruwelijk slachtofferen (Moltmann).
Als de mensenwereld dit zou overnemen, zou dit heel snel leiden tot een toejuichen van ‘euthanasie’ en het doden van allerlei ongeschikt en onaangepast ‘niet waardevol’ leven.
Dit blijkt bijvoorbeeld in uitlatingen van de bekende evolutionist Teilhard de Chardin, wanneer hij spreekt over de positieve kant van oorlog, als een nobele bijdrage aan de natuurlijke evolutie. En bij de atoombom op Hiroshima in 1945 was Teilhard vol bewondering over de wetenschappelijke en technologische vooruitgang die de mensheid door het teamwerk van een wetenschappelijk superbrein had bereikt. Met geen woord wordt gerept over de honderdduizenden doden!!
Dit staat lijnrecht tegenover de verzoening van de kosmos waarover Paulus spreekt in de brief aan de Kolossenzen (Kol.1:15-20). Op het kruis van Golgota volgde de opstanding. Christus heeft de dood overwonnen. Hij verlost ons van het genadeloze evolutieproces. Er is geen betekenisvolle hoop voor de toekomst van de wereld, tenzij de tranen van de slachtoffers worden gewist, tenzij de doden worden opgewekt, tenzij de slachtoffers van de evolutie gerechtvaardigd worden in de wedergeboorte van de wereld (Matt.19:28).
Ook herschepping voor dier en natuur
De bijbel leert overduidelijk dat niet alleen de mens verlossing behoeft, maar dat ook de natuur en de dieren in het komende Koninkrijk bevrijd zullen worden van slavernij aan zonde en vergankelijkheid. Jezus sprak een woord en de storm ging liggen (Mat.8:26). We zien in deze wonderlijke beheersing van de natuur een eerste vervulling van de beloften van de komst van het Koninkrijk, waar de natuur van de dingen grondig veranderd wordt (Jes.11:6vv.; Op.22:1-5). Toen Jezus veertig dagen verzocht werd in de woestijn, wordt gezegd, dat hij ‘bij de wilde dieren was’ (Mar.1:13). In de Jordaanstreek en in de woestijn van Judea en omgeving leefden o.a. hyena’s, jakhalzen, panters en leeuwen. Als de Heer van de schepping is Jezus hun Meester; het wijst op de situatie zoals die was in het paradijs (zie Gen.1:28; 2:19v.) en zoals die weer zijn zal in het komende Koninkrijk (zie Jes.11:6-9; 65:25, vgl. ook Job 5:22v.). Met de eerste komst van Jezus is dit Koninkrijk in beginsel aangebroken (Mar.1:14-15). Ook de volgelingen van Jezus kunnen door het geloof, d.w.z. het vertrouwen in de kracht van God, deel krijgen aan deze gave om zelfs de natuur te beheersen. ‘Slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen’ (Mar.16:18). Het evolutionisme minimaliseert de ernst van het kwaad en daarmee ook het nut van de verlossing. Die verlossing wordt door evolutionisten vaak als enkel geestelijk gezien. Deze leer werd in de tweede eeuw door de kerk als dwaalleer (gnostiek) afgewezen.
Evolutionisme is een filosofie die past bij rijke westerse christenen, die de gruwelijke kant van pijn en lijden niet echt kennen en dit daarom bagatelliseren als groeipijnen van de schepping.
De 21e eeuw vraagt om een inhaalslag voor wat betreft een christelijke visie op de natuur. De klimaatverandering zet in ieder geval ook voor christenen dit thema op de agenda.
Tekenen van hoop
Wat betekent dit alles voor ons als christen hier en nu? Wij zijn in dienst van God als werktuigen van de gerechtigheid en niet van de zonde! (Rom.8:19). De gerechtigheid die Jezus bij zijn komst in heerlijkheid op aarde zal brengen, mogen wij hier en nu al als ambassadeurs vertegenwoordigen. Dit moet ook blijken in onze omgang met natuur en klimaat, in een eerlijke verdeling van energiebronnen, een goede zorg voor de dieren, eerlijke handel.
Op veel zaken hebben wij nauwelijks invloed. Het gaat ook niet zozeer hierom dat wij nu al willen realiseren wat alleen Jezus Christus kan volbrengen. Het gaat erom dat wij goede getuigen zijn van Hem en tekenen van hoop oprichten als voorproef van het Koninkrijk dat Hij straks zal brengen wanneer er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde komt. Jezus zei dat wij het zout van de aarde en het licht van de wereld zijn.
Litteratuur
G. van den Brink, Op betrouwbare grond. Over ontstaan en gezag van het Nieuwe Testament. Barnabas: Heerenveen 1999.
J. Moltmann, God in Creation. A New Theology of Creation and the Spirit of God. Fortress Press: Minneapolis 1993.