Hulp-imam wordt volgeling van Jezus

Ik brak de naalden in tweeën en verstopte ze in een paar stukken brood. Als ik die opat zou ik wel doodgaan hoopte ik.

 

Geboren in orthodox Soenni gezin

Hoewel ik pas twee jaar christen ben, voelt het alsof ik altijd christen ben geweest. Ik ben geboren in een orthodox Soenni gezin in Afghanistan. Mijn vader was imam in de moskee evenals mijn grootvader en zijn vader en grootvader. Wij zijn van een speciale stam, de Sayeed. Dit is de stam van de profeet Mohammed. Vanaf vijf of zes jaar hoorde ik al verhalen over de profeten. Ik was de lieveling van mijn vader boven mijn andere vijf broers en twee zussen. ’s Morgens nam mijn vader mij mee naar de moskee en werd ik wakker tijdens het ochtendgebed. Op mijn zevende jaar, in 1984 werd mijn vader vermoord in de moskee door de moejehadin omdat hij niet mee wilde om te vechten tegen de Russen die toen ons land bezet hadden. Hij zei: “Mijn jihad, mijn heilige oorlog is dat ik acht kinderen moet opvoeden. Mijn vader was 33 jaar toen hij werd vermoord. Mijn moeder bleef alleen achter met acht kinderen. Dat was erg zwaar.

Naar Sovjetunie/Rusland

De Sovjetunie had een regeling dat wezen of half wezen naar Rusland mochten om daar naar school te gaan. Zo ben ik in Rusland gekomen. Op school was ik anders dan de andere kinderen. Ik dacht veel na over mijn familie, over de moskee en over de verhalen van de profeten. Na de basisschool heb ik de middelbare school afgemaakt en daarna een opleiding tot doktersassistent gedaan tot 1993. In de Sovjetunie was ik niet bezig met Islam of met bidden, maar de mensen kwamen wel naar mij toe om over God te praten. Toen de Sovjetunie in 1990 uiteenviel, ben ik nog tot 1999 daar gebleven. Ik werkte als tolk in een groot bedrijf. Het leven werd echter steeds moeilijker omdat ik geen status had. Rusland had ook geen asielbeleid.

Hulp-imam (Hafez-ul-Qur’an)

Jongens van mijn school waren naar Nederland gegaan en ik besloot om ook naar Nederland te gaan. Ik hoopte daar verblijfsvergunning te krijg en de gelegenheid te krijgen mijn familie weer te zien. Ik had al 15 jaar mijn moeder en broers en zussen niet meer gezien. Dat was een trauma geworden en ik werd onverschillig tegenover alles en iedereen. In 2000 kwam ik in Nederland en in 2001 kreeg ik een verblijfsvergunning voor een bepaalde tijd en een woning in Amsterdam. In 2002 kwam mevrouw Verdonk in de regering en werd het beschermingsbeleid afgeschaft. In 2004 werd mijn verblijfsvergunning niet verlengd en ik kreeg geen uitkering meer en geen recht op werk. Dit ging twee jaar zo door. Ik bleef in mijn woning wonen maar had geen geld. Dit zorde voor veel stress, ik werd heel mager en ging geestelijk kapot. Ik haatte alles en iedereen. Op een dag zat ik thuis te huilen en ik riep het uit naar God. Dat was de eerste keer dat ik na lange tijd weer bad. Ik beloofde te stoppen met roken en met alle andere zonden en daarna ging ik op zoek naar een moskee. Ik kwam binnen in de Taibah Moskee in Amsterdam Zuid-Oost tijdens het vrijdaggebed. De imam wilde met mij spreken en ik vertelde hem mijn problemen en waar ik vandaan kwam. We raakte snel bevriend en ik zei dat ik graag Koran wilde leren. Ik kreeg gratis les van hem. Ik heb daar grote delen van de Koran uit mijn hoofd geleerd. Na drie jaar werd ik de tweede imam van de moskee en Haifez-ul-Qur’an (Iemand die de Koran gememoriseerd heeft). Mij viel wel op dat de mensen die naar de moskee kwamen altijd verdrietig waren, alle nationaliteiten zaten apart van elkaar en er was geen contact. Als iemand overleden was, gingen mensen naar de overledene om Koran voor hem of haar te lezen, 40 dagen lang. De mensen die dat deden, kregen daar geld voor. Ik vond dat heel vreemd. Voor het woord van God moet je toch niet hoeven te belalen? Ik was heel radikaal en wilde precies volgens de Koran leven. Zo was ik het er ook niet mee eens dat de moskee versierd werd voor een trouwfeest. Dat mag niet volgens de Koran. Ik heb hier toen met de imam over gesproken. Volgens de imam mocht het wel. Toen heb ik deze moskee voor altijd verlaten.

Droom in Denemarken

Omdat ik in Nederland geen status kreeg en dus geen toekomst had, ben ik in 2006 naar Denemarken gegaan. Ik kwam daar in een gesloten asielzoekerscentrum terecht, eigenlijk een gevangenis. Er waren Arabische, Afghaanse en Iraanse mannen. Zij vroegen mij ook daar om voor hen te bidden. Ik was een radicale moslim die er tegen was dat moslims zich tot het christendom bekeerden. Op een dag had ik echter een droom. Ik stond in een wit gewaad in een gebouw en sprak tot de mensen, maar het was geen moskee. De zaal was helemaal wit zonder symbolen. Ik belde daarna mijn vriend Leslie in Amsterdam die zich jaren daarvoor tot de Islam bekeerd had en vertelde hem mijn droom. Hij reageerde heel enthousiast en zei dat het een hele mooie droom was. Ik vond dat vreemd want ik wist niet dat hij zich inmiddels weer tot het christendom had bekeerd. Ik ontkende dat ik dit gedroomd had, want ik wilde het helemaal niet, maar het was toch zo.

In de gevangenis

In 2007 werd ik weer teruggestuurd naar Nederland omdat dat het land was waar ik het eerst was aangekomen. Ik was kapot, ziek, boos, opstandig en kwam dagen lang niet van mijn kamer. In een AZC nabij Alkmaar, waar ik woonde, zaten nog een aantal Aghaanse mannen. Er waren vaak spanningen omdat Sjiieten en Soennieten elkaar verketteren. Maar ik las Koran en bad met iedereen die daarom vroeg. De Soennieten waren boos op mij omdat ik Sjiieten hielp. Ik las wel vier of vijf uur per dag in de Koran en daarnaast slikte ik medicijnen om rustig te blijven. Op een dag kwam ik binnen tijdens een maaltijd van een aantal Afghaanse mannen tijden de Ramadan. Ze vroegen mij: “Jij leert ons Koran, waarom vast jij niet?” Ik antwoordde: “Dat jullie vastten dat is goed, maar God heeft gezgd in de Koran: “voor mij is niet belangrijk dat jullie hongerig of dorstig zijn. Ik vraag jullie niet te doden, niette liegen, geen overspel plegen, niet hard zijn, enz.” Toen zwegen zij, maar later werden zij heel vijandig tegen mij. Op een gegeven moment belde ik de politie om te vragen of ik een andere kamer kon krijgen om meer rust te vinden. Toen de politie kwam, vertelde de andere Afghanen echter een heel ander verhaal. Ik zou hen gegijzeld en bedreigd hebben. Ze zeiden dat ik een terrorist was die in Pakistan opgegroeid was en gevochten had met de Taliban. Ik werd opgepakt en verhoord. Een politievrouw vroeg: “Wat vind je van Bin Laden en van de Taliban? ” Ik werd heel boos, sloeg met deuren en zei dat de Afghanen leugens hadden verteld, en dat Bin Laden en de Taliban duivels waren. Ze dachten in de gevangenis dat ik heel gevaarlijk was en waren bang voor mij. Ik moest vaak huilen. Bij twee bewaaksters werd ik een beetje rustig, zij luisterden naar mij. Toen ik hun mijn documenten uit Rusland had laten zien waren zij enigszins gerustgesteld en begrepen zij dat ik toch niet zo gevaarlijk was.

Ten einde raad

Het ging echter steeds slechter met mij en na twee weken werd de dosis medicijnen verhoogd. Ik had een post traumatische stress storing, zo was hun conclusie. Ik vroeg om een Koran en ging weer vijf à zes uur per dag Koran lezen, daar werd ik rustig van. Als ik leefde in de verhalen over Abraham, Mozes of Jozef vergat ik mijzelf, maar zodra ik ermee ophield begonnen de problemen weer. We mochten één uur per dag luchten en dan kwamen de mensen bij mij voor gebed. Ik las Koran voor hen, blies op hen als ze een kwade geest hadden en bad met hen. Ik had het vaak benauwd en werd dan wakker van verdriet. Ik bad: “O God, waarom doe je zo met mij. ” Ik rookte niet, ik dronk niet, ik hielp anderen, maar mijzelf kon ik niet helpen. “God je bent blind geworden! Waarom heb ik al 20 jaar mijn familie niet gezien! ” Ik dacht: “Ik heb wel alle mensen lief, maar de mensen haten mij”. Op een keer zag ik in de bibliotheek een kleine Bijbel. Ik nam hem mee naar mijn kamer en twijfelde enige tijd waar ik hem neer zou leggen. Uiteindelijk legde ik hem op gelijke hoogte als de Koran op mijn kast. Volgens de Islam mag je de Bijbel niet lezen. Het is geen goed boek, je mag hem niet openen. Ondertussen was het zo ondraaglijk geworden dat slapen de mooiste tijd voor mij was. Zodra ik wakker werd begonnen de problemen weer. Mijn haren begonnen uit te vallen met bossen tegelijk. Ik dacht, ik wordt kaal en vroeg om een dokter. Maar in de gevangenis komt er geen dokter als je haar uitvalt. De bewaaksters zeiden: “Maak je geen zorgen”. “Hoe kan ik nu rustig zijn? Jullie denken dat ik een terrorist ben, God bestaat niet meer, mensen zijn als dieren, ja minder nog dan dieren. Het einde der tijden is nabij”.

Zelfmoordplan

Ik gooide de Koran in een hoek en moest tegelijkertijd huilen en zei: “sorry God dat ik zo opstandig ben, kun je mij vergeven? Waarom al dit lijden? Ik kan beter gaan slapen en niet meer wakker worden. Ik wil dood”. De volgende dag vroeg ik een paar naalden aan de bewaaksters, om wat te naaien, zei ik. Maar ik brak de naalden in tweeën en verstopte ze in een paar stukken brood. Als ik die op at zou ik wel doodgaan hoopte ik. Toen ik dat besluit genomen had, werd ik heel rustig. Ik waste mij ritueel zoals het volgens de Islam hoort als je zelfmoord gaat plegen. Ik kleedde mij aan en ging Koran lezen. Om 10 uur was de laatste controle en daarna ging ik op bed liggen. De hele wereld is onrechtvaardig dacht ik, maar ik ben nu blij en zonder zorgen want ik ben eigenlijk al dood. Ik heb mijn moeder gebeld die in Amerika terecht was gekomen en daarna een briefje voor de twee bewaaksters geschreven met het telefoonnummer van mijn moeder. Ik vroeg of ze mijn lichaam niet wilde cremeren maar aan mijn moeder wilde opsturen om door haar begraven te worden. “Deze nacht wordt ik vrij, maar mijn lichaam blijft in mijn cel”.
Ik zag de hele waarheid en bleef maar huilen
Vanuit mijn bed kon ik de kast met de Koran en de Bijbel zien. Nu ik dood ben, ben ik vrij van alle geboden, zo staat het in de Koran. Ik kan nu wel de Bijbel gaan lezen om te zien wat die te vertellen heeft, want dat kan nu geen kwaad meer. Hij viel open bij de Bergrede. Wat ik daar las vond ik heel bijzonder: “Zalig de armen van geest”. Ik begon te trillen en werd warm. Hoe verder ik las hoe meer ik begon te trillen en te huilen van liefde en van hoop. Ik zag de hele waarheid alsof Jezus zelf met mij sprak. Ik bleef maar huilen en zeggen: “O Jezus, O wat een mooie prins ben jij”. Ik viel op de vloer en zag alle ziekte uit mij weggaan. Ik bleef wel een half uur huilen en roepen: “O Jezus, O prins”. Het werd steeds lichter in mijn cel en toen ik de broodjes met naalden weer zag gooide ik die weg: “Weg dood” zei ik, “Ik begin een nieuw leven”. Mensen die dood gaan zien soms hun hele leven aan hen voorbij gaan. Zo zag ik al mijn zonden en leugens voor mij. Ik riep: Jezus, ik breng dit alles bij je, kom in mijn hart! Ik heb mijn hart gestofzuigd, maar het is nog zo donker, kom in mijn hart”. Ik had al duizenden keren gebeden, maar nooit was het zo heerlijk als nu. In een visioen zag ik de Heer zitten op zijn troon en naar mij kijken en glimlachen, engelen waren rondom hem.

De Koran heb ik aan de bewakers gegeven

Na anderhalf à twee uur was ik een ander mens. Toen kwam de dokter met de medicijnen. Ik zei: “Ik heb ze niet meer nodig”. De dokter bleef aandringen: Neem ze toch maar anders wordt je weer zo onrustig en krijg je het heel moeilijk”. De bewakers kwamen er ook bij, maar ik bleef volhouden: Ik heb ze niet meer nodig”. Uiteindelijk hoefde het niet als ik beloofde ze wel te nemen als het te moeilijk voor mij werd. De volgende dag lag er geen uitgevallen haar meer op mijn kussen en was ik niet meer benauwd. Ik wist dat Jezus mij gezalfd had. Drie dagen heb ik gebeden wat ik met de Koran moest doen. Het antwoord dat ik kreeg in mijn hart was: “Je hebt nu de waarheid gevonden. Meer heb je niet nodig.” Na die drie dagen merkten de bewakers dat ik veranderd was. De Koran heb ik aan hen gegeven. Ik wilde die niet meer in mijn cel hebben nu ik de waarheid had gevonden. Tijdens het luchten kwamen de Arabieren en Turken weer bij mij voor gebed, maar ik was nu vervuld van de waarheid. Ik bad nu voor hen in de naam van Jezus. “In de naam van Jezus, ontvang de kracht die je nodig hebt om genezen te worden” , bad ik nu. De Turkse man vroeg mij verbaasd: “Wat zeg je nu?” Ik zei tegen hem: “broeder, de naam van Jezus Christus is hele Thorah, hele Zabor (Psalmen) en hele Nieuwe Testament en zelfs hele Koran.” Vanaf dit moment begon ik de mensen te vertellen over het vlees geworden Woord, Jezus Christus. Ik stopte met naar de moskee te gaan en begon naar de kerk te gaan. Na één of de twee weken viel het iedereen op dat ik rustig was geworden en er beter uitzag. Daarvoor had ik steeds donkere wallen onder mijn ogen.

Kerst in de gevangenis

Mijn cel leek een hele grote kamer te zijn geworden. Het zou mijn eerste Kerstmis worden, maar ik was nog niet gedoopt. Voor in de kerk werden elke zondag drie kaarsen aangestoken. De avond voor Kerst bad ik in mijn cel: “Here, morgen is het Kerstmis en er komen wel 100 gevangenen die al veel langer christen zijn dan ik. Ik wil zo graag morgen de kaarsen aansteken, maar ik ben nog maar een gast en dat zal wel nooit kunnen.” De dominee had wel gezegd dat ik er net zo goed bij hoorde als de anderen. “Wees wel voorzichtig” zei hij. “Je was eerst moslim en nu ben je christen, wat zullen de andere moslims daarvan vinden?” “Ik ben niet bang”, zei ik. “Ik wil iedereen vertellen wat er met mij gebeurd is” .Tijdens de Kerstdienst zat ik op de derde rij. De dominee heette iedereen welkom en zei opeens: “Noeri, wil jij de kaarsen aansteken?” Ik begon te trillen, kreeg kippevel en moest huilen, maar ik heb de kaarsen aangestoken. Na het feest vertelde ik aan dominee Abel van mijn verlangen en hoe het uitgekomen was. Hij moest er ook van huilen.

Tolk voor Jezus

Kort daarna werd ik vrijgesproken. In de rechtbank heb ik getuigd van mijn geloof en verteld dat ik van de Afghanen hield die het mij zo moeilijk gemaakt hadden. De rechter werd heel blij van mijn getuigenis. Zo mooi vond zij het. Dat was december 2010. Nu heb ik een verblijfsvergunning gekregen en een huis en mag ik de gemeente Elim dienen als tolk. Alles is goed. Als moslim kwam het lichaam op de eerste plaats en daarna de ziel en de geest. Nu ik christen ben, komt de geest op de eerste plaats en daarna het lichaam. Ik ervaar nu steeds de aanwezigheid van de Heer. Hij is liefde, vrede en genezing.
De Vredevorst zegt: “Ik sta voor de deur en klop. Als iemand mij hoort en opendoet, zal Ik bij hem binnenkomen en wij zullen samen eten. Ik zal ervoor zorgen dat wie overwint bij mij op mijn troon komt te zitten.” Wie hoort zegt: Amen, kom Here!

Noeri Paulus Paykar
(tolk – evangelist)