NIEUWS
Meerdere vertalingen: voordeel of nadeel?
Meerdere vertalingen: voordeel of nadeel?
drs Gijs van den Brink, 2004. Gepubliceerd in Soteria 21/4 (2004) 33-38
In juli verscheen na zes jaar stil overleg vrijwel geruisloos de oecumenische Teksteditie van de Willibrord vertaling (WV95) in de winkel en op vrijdag 29 oktober werd de Nieuwe bijbelvertaling (NBV) met veel begeleidende PR-activiteiten gepresenteerd. De eerste vertaling bestond al sinds 1995 in diverse RK-uitgaven, aan de tweede is vele jaren met veel inzet en expertise gewerkt.
Hoe ziet de uitgave eruit?
Het NBV vertaalproject, dat meer dan 12 miljoen Euro heeft gekost, kan met recht een megaproject genoemd worden. De standaardeditie is een prachtige gebonden editie met kleurrijke omslag. Elk bijbelboek wordt voorafgegaan door een korte inleiding, waar kort de schrijver, de tijd, het doel en de indeling van het geschrift wordt ingeleid (helaas veelal gebaseerd op moderne kritische theorieën). Verder bevat deze editie een achttal kaarten, een korte verklarende woordenlijst, een lijst van hoofdstuk- en versnummers uit het OT die verschillen van de bronteksteditie, een lijst met aanhalingen uit het OT in het NT, een lijst met parallelle passages in OT en NT, een korte verantwoording van deze editie en een overzicht van medewerkers.
De Teksteditie van de WV95 daarentegen heeft geen kleurrijke omslag (een gemiste kans), maar is wel goedkoper. De oudtestamentische citaten in het NT worden wel cursief gedrukt, maar een lijst waarin deze tekstplaatsen worden vermeld mist. Laten we hopen dat deze twee kwesties bij een herdruk worden herzien. Omdat het een oecumenische teksteditie betreft, heeft deze uitgave geen inleidingen, aantekeningen, imprimatur van de bisschoppen, en aanbeveling van de kardinaal. Dit is conform het verzoek dat in 1998 vanuit evangelische hoek aan de KBS werd gedaan, omdat de aantekeningen in de bestaande WV uitgaven een nogal liberaal theologisch klimaat ademen. Wel worden de deuterocanonieke boeken die in deze editie tussen het OT en NT staan (dus niet tussen de canonieke boeken, zoals in eerdere edities) en typografisch duidelijk onderscheiden zijn door een vermelding onderaan elke pagina, van een korte inleiding voorzien waarin de status van deze boeken wordt uitgelegd.
Veelgehoorde vragen
De vraag die echter voortdurend terecht gesteld werd de afgelopen jaren is deze: wat is het bestaansrecht van weer een nieuwe vertaling? Wat voegt de NBV toe aan andere recente vertalingen als de Groot Nieuws Bijbel (GNB, 1996) en de Willibrord vertaling (WV,1995)? Een tweede belangrijke vraag is of de NBV of de WV95 kunnen voldoen aan de verwachting van elke bijbelgebruiker. Aan welke verwachting is voldaan en aan welke niet?
Nieuwe standaardvertaling?
De oecumenische teksteditie van de WV95 werd door de KBS gepresenteerd als een vertaling naast andere. Dit lijkt me ook reëel in een tijd waarin in een aantal jaren meerdere vertalingen worden uitgebracht. In de presentatie van de NBV door het Bijbelgenootschap is echter vanaf het begin gesteld dat de NBV wordt gemaakt om de verouderde Nieuwe Vertaling uit 1951 (NBG51) te vervangen. Daarmee is voortdurend impliciet en expliciet de gedachte van een nieuwe ‘standaardvertaling’ gesuggereerd en geventileerd. Het staat een bijbelgenootschap natuurlijk vrij dit te wensen, maar het lijkt me niet bij deze tijd passen.
De tijd dat men sprak over dé Nederlandse vertaling is voorbij. Een bijbelvertaling is vandaag één van de verschillende vertalingen die ons land rijk is. We leven in een tijd dat een gemeente en ook een individuele bijbelgebruiker in een bepaalde context, bijvoorbeeld bijbelstudie of evangelisatie, een vertaling kiest die daarbij past. En dat lijkt me ook zeer gewenst, want de tijd dat een bijbel alleen als kanselbijbel gebruikt werd ligt gelukkig ver achter ons.
Leesbaarder en begrijpelijker
Sinds de tweede wereldoorlog zien we een gestage verschuiving plaatsvinden in de bijbelvertalingen. Men probeert de vertalingen steeds leesbaarder en begrijpelijker te maken. Maar deze aandacht voor leesbaarheid heeft ook een keerzijde, namelijk dat de vertaling zich steeds verder van de grondtaal verwijdert.
Laten we Handelingen 2:38 als voorbeeld nemen:
SV: En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.
NBG51: En Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.
WV95: Petrus zei tegen hen: bekeer u! Ieder van u moet zich laten dopen in de naam van Jezus Christus tot vergeving van uw zonden. Dan zult u de gave van de heilige Geest ontvangen.
GNB: `Begin een nieuw leven,’ antwoordde Petrus, `en laat u dopen, ieder van u, in de naam van Jezus Christus, om vergeving te krijgen van uw zonden; en u zult de heilige Geest als geschenk ontvangen.
NBV: Keer u af van uw huidige leven en laat u dopen onder aanroeping van Jezus Christus om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de heilige Geest u geschonken worden.’
Als u deze vertalingen in deze volgorde leest, ziet u hoe de vertaling verandert van letterlijk naar vrijer. De WV95 volgt dan direct op de NBG51. Verschillende steekproeven hebben uitgewezen dat deze positie kenmerkend is voor de WV95. Dat is natuurlijk van niet gering belang voor de beoordeling van een vertaling. We kunnen namelijk eindeloos met elkaar twisten over allerlei teksten die ons inziens beter anders vertaald kunnen worden, maar het zet in het geheel van de duizenden verzen die de Schrift telt geen zoden aan de dijk. Bovendien is het een irreële gedachte dat er een vertaling zou bestaan die altijd zou overeenstemmen met alle door mij gemaakte vertaalkeuzen. Het is belangrijker een vertaling te beoordelen op grond van de gehanteerde vertaalmethode. In de NBV is vertaaltechnisch dezelfde methode gehanteerd als bij de GNB. De huidige vertaaltechnische term voor het zich veroorloven van allerlei soort vertaalvrijheden is ‘vertaaltransformatie’.
Voorbeelden van vertaaltransformaties
Voor hen die zich afvragen wat vertaaltransformaties inhouden, geef ik een aantal voorbeelden. Ze zijn natuurlijk verre van volledig, maar geven wel een idee van wat er gaande is in de moderne vertalingen. Er zijn een aantal categorieën te onderscheiden. In de eerste plaats is er sprake van omzettingen. Het betreft het verplaatsen van woorden, zinsdelen en zelfs het veranderen van hoofd- in bijzinnen en omgekeerd. Het is duidelijk dat dit vaak nodig is, omdat de zinsconstructie in het Grieks of Hebreeuws anders is dan in het Nederlands. Dit is nog redelijk onschuldig, maar je kunt je wel afvragen waarom het gedaan wordt als het niet echt nodig is?
De tweede categorie zijn de veranderingen. Hierbij veranderen woorden, zinsdelen of zinnen van functie of betekenis. ‘De hand van de Heer heeft zich tegen mij gekeerd (Ruth 1:13, WV95) is in de NBV: ‘de Heer heeft zich tegen mij gekeerd’. Dit is een vorm van omschrijvend generaliseren. Ook vertalen met een woord dat de omgekeerde betekenis heeft komt veel voor, bijvoorbeeld bij woordparen als geven en ontvangen (1Kor.12:8-9 NBV). Of vertalen met een ontkenning van het tegendeel. ‘Toen bracht men een blinde bij hem die bezeten was en niet kon spreken … (Mat.12:22 NBV) in plaats van ‘… die blind en stom was’.
Ten derde is er de categorie toevoegingen en weglatingen. ‘In de dagen dat de richters richtten …’ (Ruth 1:1 NBG51) wordt verduidelijkt door te vertalen ‘in de dagen dat de rechters het volk leidden …’ (NBV). In de NBV komen tweemaal zoveel van dergelijke omschrijvingen voor als in de NBG51. Bijvoorbeeld in Hand.2:6 ‘want een ieder hoorde hen in zijn eigen taal spreken (NBG51) omschrijft de NBV ‘hen’ met ‘de apostelen en de andere leerlingen’. Of Hand.10:18, waar de NBV ‘roepend informeerden zij’ (Griekse tekst) vertaalt met ‘zij trokken door geroep de aandacht van de bewoners.’ Als dit in het Boek gebeurt noemen we dat parafraseren, maar de NBV vertalers noemen het ’transformatief vertalen’ (wat is het verschil?). Weglatingen komen we bijvoorbeeld tegen in Hand.12:6 en 10:18. In de zinsnede ‘in de nacht voordat Herodes hem wilde laten voorkomen, lag Petrus …’ (WV95) laat de NBV de naam Herodes weg en vertaalt met ‘In de nacht voordat hij voorgeleid zou worden, lag Petrus … En in Hand 10:18 wordt ‘Simon ook Petrus genoemd’ (WV95) in de NBV ‘Simon Petrus’ en wordt ‘bijgenaamd’ of ‘ook genoemd’ weggelaten.
Dan is er tot slot sprake van een toename van exegetische invloed op de vertaling. In Openb. 20:4 vertaalt de NBV als enige, en tegen de meerderheid van bijbelgeleerden in, met ‘hen werd recht gedaan’ in plaats van ‘hen werd het oordeel gegeven’. In 1Kor.12:8, een passage die gaat over de geestesgaven, vertaalt de NBV ‘een woord van wijsheid’ en ‘een woord van kennis’ (WV95) met ‘het verkondigen van wijsheid’ en ‘het overdragen van kennis’. Dit is misleidend. Het gaat hier bij het woord logos ‘woord’ namelijk niet om de daad van het spreken (dit gebruik van het woord is heel uitzonderlijk ) en dus ook niet om verkondigen of overdragen, maar om datgene wat door iemand gezegd wordt, een ‘uitspraak’ zoals wij ook wel spreken over een ‘woord van troost’. Het gaat bij deze gave niet om het overdragen van wijsheid en kennis, maar om het ontvangen ervan! Dat is nu juist het verschil tussen een gave die men ontvangt en een dienst (onderwijzen, prediken) die men uitoefent.
Oordeel afhankelijk van doelstelling
Hoe we deze vertaaltransformaties waarderen hangt o.a. af van het doel dat de vertaling moet dienen. Ik kan me goed voorstellen dat wanneer het criterium van voorleesbaarheid in de eredienst prioriteit krijgt, de NBV als beste vertaling uit de bus komt. Bij een bijbel voor buitenkerkelijken moet i.v.m. de toegankelijkheid vrijer vertaald worden en scoort de NBV ook hoog. Maar wanneer ons criterium is een vertaling in modern Nederlands, geschikt voor studie en onderwijs, dan ben je op zoek naar een vertaling met zo weinig mogelijk transformaties. Er is niets zo vervelend voor een luisteraar dan wanneer een voorganger steeds zegt: ‘eigenlijk staat er in de grondtekst…’. Dit moet zo veel mogelijk voorkomen worden, want het maakt dat de hoorders het idee krijgen dat ze hun bijbel maar beter dicht kunnen houden. Een bijbel voor catechese-doeleinden moet zo weinig mogelijk transformaties bevatten. Wil een vertaling voor buitenkerkelijken de bijbeltekst naar de mensen toebrengen, een bijbelleraar of catecheet wil de lezer of hoorder naar de tekst van de Schrift brengen. Niet de tekst van de Schrift moet zich via transformaties aanpassen bij de mensen, maar de hoorder of lezer moet getransformeerd worden door de Schrift.
Doeltaalgericht: het specialisme van de NBV
De vertaalmethode die in de NBV gehanteerd is wordt door het NBG gekenmerkt met twee woorden: brontekstgetrouw en doeltaalgericht. De brontekst is de tekst die vertaald wordt, de doeltaal de taal waarin vertaald wordt. Waar komt dit in gewone taal op neer? Brontekstgetrouw wil zeggen dat de vertaling een getrouwe weergave moet zijn van het origineel. Dit hebben vertalingen altijd nagestreefd en we hebben al laten zien dat de NBV aan deze maatstaf minder voldoet dan de NBG51 of de WV95.
Nieuw is echter de specifieke aandacht voor de ‘doeltaalgerichtheid’. Hierin is de NBV koploper en specialist. Wat houdt dit in? Ten eerste wordt in dit verband gewezen op de ‘eis van helderheid’. Dit betekent dat de vertaling evenals het origineel direct en eenduidig verstaanbaar moet zijn. Een hoge pretentie die de tekst naar de mensen wil brengen en wil vertalen op de wijze waarop men een moderne roman of moderne literatuur in het algemeen vertaalt. Omdat er op deze wijze 2000 jaar cultuurgeschiedenis overbrugd moet worden door de vertaling, is de consequentie dat deze in de praktijk nogal expliciterend wordt. Doeltaalgericht betekent daarnaast ook dat men in de NBV meer dan bij andere vertalingen heeft gelet op voorleesbaarheid. Ik kan niet anders zeggen dan dat de NBV vertalers in dit doeltaalgericht vertalen beduidend beter zijn geslaagd dan de vertalers van de GNB, die toch hetzelfde doel beoogden.
Typering en aanbeveling
De NBV heeft tussen 25% en 50% meer transformaties toegepast dan de WV95. Het percentage verschilt per tekst en is gebaseerd op twee grondige steekproeven in de boeken Handelingen en 1 Korintiërs . De Willibrordvertaling is om deze reden voor bijbelstudiegebruik meer geschikt. De vertaling is iets, hoewel niet veel, vrijer dan de NBG51, maar is te verkiezen boven deze omdat de WV95 in modern en gangbaar Nederlands gesteld is. Als u een moderne vertaling zoekt om mee te nemen naar een bijbelkring of om thuis bijbelstudie te doen, m.a.w. een vertaling die vrij dicht bij de grondtekst blijft, is de WV95 een goede keuze.
De NBV zou ik willen karakteriseren als een literair verantwoorde Groot Nieuws Bijbel, een prachtige voorleesbijbel om teksten voor te dragen. Ook een hele mooie vertaling voor buitenkerkelijke geïnteresseerde bijbellezers. In één zin: een schitterende vervanging voor de Groot Nieuws Bijbel (en het Boek). De NBV is vanwege de veel vrijere vertaling echter minder geschikt voor bijbelonderwijs dan de NBG51. Daarom is de NBV in mijn optiek af te raden als vervanging voor de Nieuwe Vertaling uit 1951. Wie een vervanging zoekt voor deze vertaling kan beter terecht bij de Teksteditie van de Willibrord vertaling.
Terugkomend op de titel ‘meerdere vertalingen, voordeel of nadeel?’ is voor mij het antwoord duidelijk: een voordeel. In de eerste plaats noemde ik al het belang van een vertaling die toegesneden is op de context waarin en het doel waarvoor hij gebruikt wordt. Ten tweede is het voor het bestuderen van de bijbel van groot belang verschillende vertalingen naast elkaar te lezen en te vergelijken. Als de vertalingen hetzelfde zeggen, weet je dat je dicht bij de betekenis van de grondtekst zit. Wanneer ze erg verschillen, moet je oppassen, want dan is een en ander blijkbaar niet zo duidelijk. De passage vraagt dan om meer studie.
Vanwege het inhoudelijke belang van de WV95 naast de NBV is het jammer dat deze zo geruisloos geïntroduceerd is. De teksteditie van de WV95 verdient beter. Maar het gaat in bijbelland blijkbaar zoals op de markt. De koopman die de meeste decibels produceert trekt de meeste aandacht. Ik neem aan dat een serieuze bijbelgebruiker zich hierdoor niet laat afleiden. Mijn advies is: koop beide vertalingen en beproef ze door ze naast elkaar te gebruiken. U zou dit bijvoorbeeld kunnen doen aan de hand van het bijbelleesrooster ‘Dan wil ik ‘m ook lezen’ dat de Charismatische Werkgemeenschap Nederland onlangs uitbracht . U kunt dan uzelf overtuigen van het verschil, maar bovenal van de waarde van deze prachtige uitgaven.
Noten
Bijbel met deuterocanonieke boeken. De Nieuwe Bijbel Vertaling. Uitgeverij NBG, Heerenveen; Katholieke Bijbelstichting, ’s Hertogenbosch, 2004. € 33,50.
De Bijbel: Willibrordvertaling uitgave 1995. Teksteditie met deuterocanonieke boeken. Katholieke Bijbelstichting, ’s Hertogenbosch 2004. € 25,-