De actuele boodschap van het boek Genesis – Elim

NIEUWS

De actuele boodschap van het boek Genesis

De actuele boodschap van Het boek Genesis

Drs. Gijs van den Brink, 2019
Gepubliceerd in StudieBijbel magazine 12.3

Het boek Genesis heet in het Hebreeuws ‘bereshit’, ‘in het begin’. Het boek vertelt over de schepping van ‘hemel en aarde’ en daarna lezen we over het ontstaan van de mensheid (Gen.1-11) en over de oorsprong van het volk Israël (Gen.12-50). Aangezien er niets (of weinig?) nieuw is onder zon (Pred.1:9) en de geschiedenis zich voortdurend herhaalt, wil ik in deze bijdrage voornamelijk zoeken naar wat wij als christenen in Nederland in de 21e eeuw uit dit boek kunnen leren.

De schepping van de mens

Het hoogtepunt van de schepping bestaat uit de schepping van de mens. God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt. God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk …’ (1:26-28a).
Wij zijn geschapen naar het beeld van God. Dat betekent in de eerste plaats dat wij mensen een soort onderkoning zijn onder God. Dat is een behoorlijk hoge positie, bijna goddelijk, zegt Psalm 8 (vers 6). De mens krijgt de verantwoordelijkheid over het beheer van de aarde en de dieren. Dat is een grote verantwoordelijkheid, die ook in onze tijd, waarin de aarde door vervuiling dreigt ten onder te gaan, zwaar op de mensheid drukt. Het is mijns inziens dan ook vreemd te zien dat christenen niet voorop lopen om zich in te zetten voor het behoud van de aarde. De gegeven verantwoordelijkheid zou toch milieubewust moeten maken.
Maar er is meer. De mens mag vruchtbaar zijn. God heeft één man en één vrouw geschapen. Hij zegent de mens en door Zijn zegen kunnen wij kinderen voortbrengen en vruchtbaar zijn. Zoals God een mens schept naar Zijn beeld kunnen wij mensen kinderen krijgen die op ons lijken. Dit is het werk van de Schepper, dat ons ook vandaag nog zoveel vreugde geeft.
Daarnaast wil ik stilstaan bij het meervoud ‘naar ons beeld’. Hier worden verschillende verklaringen voor gegeven, maar ik wil voor ons als bijbellezers in de 21e eeuw graag wijzen op de overeenkomst tussen het wezen van de mens en het wezen van God. God is een drie-eenheid en ook de mens is een drie-eenheid van geest-ziel-lichaam (1Tes.5:23). Met ons lichaam hebben we contact met de wereld om ons heen, via zintuigen van zien, horen, ruiken, proeven. Met onze ziel (verstand, gevoel, wil) hebben we contact met de wereld in ons, onze binnenkant, ons ‘ik’. Met onze ‘geest’ hebben we contact met de wereld boven ons, de geestelijk wereld (van God, duivel en demonen). Wij zijn een drie-eenheid omdat wij zijn geschapen naar Gods beeld.
In onze tijd waarin iedereen wel een paar moslims kent, is het goed te letten op het verschil tussen wat de Bijbel en de Koran zegt over de mens. In de Koran Soera 2.30 lezen we dat Adam geschapen werd als Gods kalifah, zijn plaatsvervanger op aarde. Het is te vergelijken met de mens als onderkoning in de Bijbel. Maar de Koran spreekt niet over ‘beeld’ en ‘gelijkenis’ van God! En daarom kan in de Koran Adam de dieren ook geen namen geven, maar moet hij wachten totdat God de namen noemt. De Bijbel benadrukt hier onze gelijkenis aan God, de Koran het verschil tussen ons en God.

Zondeval en zondvloed

Na de ongehoorzaamheid van de mens in de hof van Eden volgen er veel negatieve gebeurtenissen (Gen.3:7-24). Geweld, dood, pijn, moeite en ziekte vervullen de aarde.
Wanneer Kaïn klaagt omdat zijn offer niet aangenomen is, spreekt God met hem over de zonde en zegt: ‘Handel je goed, dan kun je toch iedereen recht in de ogen kijken? Handel je slecht, dan ligt de zonde op de loer, begerig om jou in haar greep te krijgen; maar jij moet sterker zijn dan zij.’ (Gen.4:7) Gods onderwijs over de zonde is, dat de mens daarover moet heersen, maar Kaïn deed dit niet. Lamech, een nakomeling van Kaïn heeft twee vrouwen, doodt iemand uit wraak en maakt daarover een loflied (Gen.4:19-24). De zonde neemt toe, de mensen verheerlijken het geweld en men houdt zich niet aan de norm van het huwelijk met één vrouw.
En dan oordeelt God dat ‘de slechtheid van de mens groot is, elke vorm van de gedachten van zijn hart de hele tijd enkel slecht is’ (Gen.6:5) en dat ‘het hart van de mens van jongsaf geneigd is tot het kwade’ (Gen.8:21). De vernietiging van de mensheid door de grote wereldwijde watervloed is het gevolg, waarbij alleen Noach en zijn gezin gespaard worden. God begint opnieuw met de familie van Noach.

God verandert zijn houding naar mensen

Direct na de zondvloed brengt Noach een brandoffer aan God (Gen.8:20-22). Het brandoffer, waarbij het dier in zijn geheel verbrand wordt, is een teken van verzoening en dankbaarheid. De boosheid van God is weg. Zonder offer geen verzoening met God. De offeraar Noach kan gezien worden als een priester en een middelaar die offert voor de nieuwe mensheid. Hij is hierin een schaduwbeeld van Jezus Christus. Het is in dit verband opmerkelijk dat het offeren van Noach in de Koran is weggelaten.
En dan verandert God zijn houding tegenover de mensen. Hij sluit een verbond met de mensen (Gen.9:8-13; 6:18). Dit is het eerste van een aantal verbonden die God met ons mensen sluit. Het laatste verbond dat gesloten is, is het ‘Nieuwe Verbond’, dat gesloten werd door het bloed van Christus (Luk.22:20). Een verbond van God met mensen heeft drie kenmerken. Het is (1) een initiatief van God, (2) bevat beloften van God en (3) het verwacht een antwoord van de mens. Het is dus enerzijds onvoorwaardelijk (1 en 2), maar anderzijds ook voorwaardelijk (3).
Dit eerste verbond dat God met de mens sloot, geldt wereldwijd en heeft betrekking op de hele schepping, zowel voor mensen als dieren. God belooft dat mens en dier niet opnieuw zullen worden prijsgegeven aan de ondergang door een zondvloed (9:11). Als teken van dit verbond geeft Hij de regenboog (9:12-15). Het verbond is voor alle volgende generaties.  Maar van de mens wordt ook iets gevraagd, namelijk respect te hebben voor het leven van de medemens en niet te doden (9:6). Als de mens zich niet aan deze afspraak houdt kan dit leiden tot een gedeeltelijke vernietiging van de schepping. Bijvoorbeeld door oorlogen, maar ook als voedselbronnen in de wereld niet met anderen gedeeld worden, kunnen medemensen en zelfs hele bevolkingsgroepen sterven van honger. Maar niet alles zal vergaan!! Dat is door God beloofd.

De opstand van het volk van ‘Babel’

Na de zondvloed wordt de wereld uit de familie van Noach weer gevuld met mensen. Alle mensen spreken aanvankelijk één taal en zijn één volk. Maar de mensen zijn de opdracht van God vergeten, denken Hem niet meer nodig te hebben en willen hun eigen naam voor altijd groot maken. En ze willen ook niet verder over de aarde verspreid worden. Ze willen precies het tegenovergestelde van wat God wil. Hij wil juist dat de mensen zich over de aarde verspreiden, de aarde vullen en Zíjn naam groot maken. De climax van deze negatieve ontwikkeling komt bij de torenbouw van Babel (Gen.11:1-9).
Daar komt het oordeel van God over. Hij zorgt ervoor dat de mensen niet meer dezelfde taal spreken. Zo worden de plannen van de mensheid gestopt. De les die we hier krijgen is van groot belang. Pas op voor de dictatuur die ontstaat wanneer volk, land en overheid zich in de plaats van God stellen. Pas op voor volkeren die godsdienst en politiek laten samengaan om macht te hebben over anderen. Dit is de Babel cultuur, die door God geoordeeld zal worden (Op.18).

Roeping van Abram als antwoord op een zondige wereld

Het drama met de toren van Babel heeft God diep gekwetst. Maar Hij geeft nooit op. Hij onderneemt een nieuw plan om de wereld te redden. Hij roept Abram, die in Ur woont, waarschijnlijk het Ur bij de Perzische Golf in het zuiden van het huidige Irak, om te gaan naar een land dat Hij hem wijzen zal (Gen.12:1).  Daarmee gebeurt er iets dat gevolgen heeft tot op de dag van vandaag, ongeveer 4000 jaar later.

De roeping en het geloof van Abram zijn een voorbeeld voor het geloof dat ook van volgelingen van Jezus Christus verwacht wordt (zegt Paulus in Gal.3:8-9). Niet het verhuizen naar een andere landstreek is moeilijk voor Abram. Dat doen nomadenvolken voortdurend. Waar het om gaat is dat van Abram wordt gevraagd zijn land, zijn stam en zelfs het huis van zijn vader te verlaten. Terach, zijn vader, leefde nog zeker 60 jaar nadat Abram vertrokken was. Dat is het moeilijke geweest dat de Heer van hem vroeg, om zijn vader en zijn familie te verlaten. En toch is dit, de bereidheid om ouders en familie te verlaten, ook iets wat Jezus van zijn volgelingen vraagt (Luc.14:26).
Abraham krijgt een viervoudige belofte van God (Gen.12:2-3). (1) Ik zal een groot volk van je maken en je zegenen. Zegen houdt in dat hij voorspoed, rijkdom, vrede, en kinderen zal krijgen. Hoe zal dat zijn? Sara kon geen kinderen krijgen.
(2) Ik zal je naam groot maken, dat wil zeggen belangrijk maken. Denk nog even aan de volkeren rondom hem. Zij wilden voor zichzelf een naam maken door die grote toren te bouwen! God maakte dat dit niet gebeurde, maar Hij besluit nu Abraham belangrijk te maken. Dat is Zijn keuze.
(3) Je zult tot een zegen zijn! De Chaldeeër Abraham zal tot een zegen voor anderen zijn. Dat was in die tijd alleen voor koningen mogelijk. De volkeren in de wereld in de tijd van de torenbouw van Babel wilden wel de goede zegen en de bijbehorende gaven, maar niet de Gever. Ze begonnen zichzelf te zegenen, zichzelf een naam te maken. Dat zien we ook vandaag gebeuren in veel landen. Ieder land werkt keihard aan zijn eigen naam, zijn eigen imago, en ieder individu aan zijn eigen carrière! Zou God daar dan geen einde aan maken? Daar hoef je niet aan te twijfelen!
(4) Ik zal zegenen wie u zegenen, maar degene die jou verwensen, zal Ik vervloeken! Ik zal je beschermen. En dan staat in Gen.12:3b de climax: ‘In jou (Abraham) zullen alle geslachten op aarde worden gezegend’. Via Abraham en zijn nakomelingen zal de zegen van God naar alle volkeren gaan! Abraham zal de bron van zegen worden voor de rest van de wereld. Deze belofte deed God ongeveer 4000 jaar geleden. Ook wij zijn een vrucht van deze belofte van God aan Abraham. Via de belangrijkste nakomeling van Abraham, Jezus Christus, zijn wij als gelovigen nu ook toegevoegd aan het volk dat behouden wordt.
God koos Abraham niet uit omdat hij beter was dan anderen, maar omdat Hij iemand zocht om zijn plan te vervullen. Om de volkeren in de wereld weer bij Hem terug te brengen. Zo is dat ook met ons als volgelingen van Jezus. Wij zijn niet beter dan andere mensen, maar de Heer wil ons gebruiken om de wereld te redden!

Grote beloften voor onvolmaakte mensen

Genesis 27 beschrijft een drama in de familie van Isaak. De oude vader Isaak wordt door zijn vrouw en jongste zoon Jakob bedrogen. Jakob weet zijn oudere broer Esau met een slinkse streek het eerstgeboorterecht met de veel grotere erfenis te ontfutselen. Ezau is hierna van plan zijn broer Jakob te vermoorden, zodra vader Isaak die oud en blind is, overleden is. Jakob besluit te vluchten vanuit zuid Israël naar zijn oom Laban in Charan in Aram, ongeveer het huidige Syrië, om daar een vrouw te zoeken. Hoe ging Isaak om met dit drama? Is hij gestorven in boosheid en haat? Nee, Isaak reageert heel anders dan je zou verwachten. We lezen in Gen.28:1,3  ‘Toen liet Isaak Jakob roepen, zegende hem en hield hem voor: ‘Trouw in geen geval een meisje uit Kanaän. God, de Ontzagwekkende, moge je zegenen, je vruchtbaar maken en je veel nakomelingen geven, zodat er een groot aantal volken uit je voortkomt.’ Isaak krijgt genade om Jakob te zegenen. Jakob heeft zijn vader bedrogen, maar zijn vader laat hem niet in de steek, hij blijft hem zegenen: moge de almachtige God je zegenen …. !! En God heeft dit gebed ook verhoord! In het vergeven en zegenen van onwaardige mensen is Isaak een voorafschaduwing van Jezus Christus. Ondanks de grote zonden van Jakob, laat zijn vader Isaak, maar laat ook God hem niet in de steek. Na vele jaren komt Jakob terug met een grote familie en veel vee. Hij krijgt twaalf zonen en dat zijn de stamvaders van de twaalf stammen van Israël. Maar van één zoon, van Jozef, de zoon van Rachel, hield Jakob het meest. En het is juist deze zoon Jozef die, evenals vader Isaak, op velerlei wijze een voorafschaduwing van Jezus Christus is.

Leven van Jozef wijst vooruit naar Jezus Christus en zijn volgelingen

De geschiedenis van Jozef kun je lezen in Genesis 37-48, twaalf hoofdstukken lang. Ik ga ervan uit dat u deze prachtige geschiedenis kent, anders kunt u het in de betreffende hoofdstukken nalezen. Zijn broers hebben een grote hekel aan hun broer Jozef met zijn mooie dromen en mooie mantel. Ze veinzen dat hij door een dier gedood is en laten hem verdwijnen naar Egypte. Maar het is deze Jozef die zijn familie zal redden van de hongerdood en het voortbestaan van de familie van Jakob (Israël) waarborgt voor de toekomst.
Jozef is een type, een schaduwbeeld van Jezus Christus. Het leven van Jozef wijst vooruit naar Jezus, iets wat wij typologie noemen. En daarmee is het leven van Jozef ook kenmerkend voor het leven van een christen en van de christelijke gemeente. Want zoals de mensen met Jezus omgingen toen hij op aarde was, zo zullen ze ook met zijn volgelingen omgaan (Joh.15:18-20).

Het lot van Jozef is een beeld van het lot van Christus en het lot van zijn gemeente. Zo spreekt er uit deze geschiedenis een grote verwachting, een hoop die we nauwelijks kunnen bevatten. Zoals Jozef na zijn lijden onderkoning werd van Egypte, zo werd Jezus Christus na zijn dood verheerlijkt aan de rechterhand van de Vader en zo zullen wij die geloven met Jezus als koningen heersen wanneer Hij komt in heerlijkheid (Op.5:10; 22:5).

Jozef is …. Jezus is …..
1.           De geliefde zoon van zijn vader, Gen.37:3/Mat.3:17
2.           Zijn vader stuurt hem naar zijn broers, Gen.37:13/Joh.17:5
3.           Hij maakt hen zijn toekomstige heerschappij bekend, maar zij haten hem, Gen.37:5/Mat.24:30-31
4.           De broers willen hem doden, Gen.37:18-20/Luc.20:13-14; 19:47
5.           Juda(s) verkoopt hem voor geld, Gen.37:28/Mat.26:14-15
6.           Hij wordt vals beschuldigd, Gen.39:13-18/ Mat.26:59-65
7.           Hij wordt gevangengezet tussen misdadigers, Gen.39:20/Mar.15:27-28
8.           Hij wordt door de koning uit de gevangenis gehaald, Gen.41:14/Ef.1:18-20
9.           Hij krijgt alle macht, Gen.41:42-44/Mat.28:18
10.        Hij is gestuurd om velen te redden, Gen.45:7/Joh.3:16
Print Friendly, PDF & Email

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *